Onderzoek+naar+robotisering+bij+bestrijding+knolcyperus
Nieuws
© Maartje van Berkel

Onderzoek naar robotisering bij bestrijding knolcyperus

De LLTB wil in samenwerking met een aantal partijen in Limburg, zoals BO Akkerbouw en provincie Limburg, alternatieven voor chemische bestrijding van knolcyperus in de praktijk beproeven, zoals robotisering. Dit hardnekkige onkruid verspreidt zich snel.

De knolletjes zitten onder de grond, zijn wijdvertakt en zitten diep waardoor het gewas zich makkelijk kan vermeerderen. Een knolletje kan in één jaar voor duizenden nieuwe knolletjes zorgen.

Op besmette percelen kan een teeltverbod van wel drie jaar worden afgekondigd. Ook moet de eigenaar van de grond vermeerdering en verspreiding voorkomen en het onkruid zelf bestrijden. Dat kan een kostenpost van tienduizenden euro's betekenen, afhankelijk van de grootte van de besmettingshaard en het bouwplan. Het gaat dan om de kosten voor drie jaar bestrijden en vervolgens drie jaar geen opbrengst.

Alarmerende berichten

Officiële meldingen van besmettingen zijn er uit het hele land en ook net over de grens met België. In Limburg komen de alarmerende berichten vaak uit gemeenten als Venray, Weert en Horst aan de Maas.

Het is in ieders belang dat we het probleem erkennen en gezamenlijk aanpakken

Guido Schriever, projectleider bij Arvalis

Projectleider Guido Schriever van Arvalis komt regelmatig bij nieuwe besmettingshaarden in Limburg, maar vermoedt dat het werkelijke aantal gevallen vele malen groter is. 'Het is echt het topje van de ijsberg. In de Voerstreek bijvoorbeeld is de knolcyperus ook volop aanwezig en verspreidt zich. Mensen herkennen het onkruid niet of willen het risico van een teeltverbod voorkomen en werken het onkruid zelf onder', weet hij.

Opnieuw verspreiden

Als je het onkruid een meter diep inkuilt, zou dat nog wel werken, maar vaak blijft ergens wel een knolletje achter en verspreidt het zich opnieuw, redeneert de Arvalis-projectleider.

Andere verspreidingsbronnen zijn planten of pootgoed, de aanvoer van grond of werkzaamheden op het land waarbij voertuigen en machines de knolletjes kunnen verspreiden. Datzelfde gebeurt via loonwerkbedrijven van bedrijf tot bedrijf. 'Het is in ieders belang dat we het probleem erkennen en gezamenlijk aanpakken', oordeelt Schriever.

Onderzoek in België

Net over de grens in België is de LLTB aangehaakt bij een grootschalig onderzoek naar de bestrijding van knolcyperus. Daarbij is onder andere het Belgische Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw bij betrokken. Zowel chemische, mechanische als biologische bestrijdingsmogelijkheden liggen onder het vergrootglas.

Schriever is bezorgd dat met de Europese Green Deal en de toegenomen druk op de toelating van chemische gewasbescherming agrarisch ondernemers tussen wal en schip dreigen te komen. Alternatieven zoals elektrische onkruidbestrijding, waarbij hoge voltages op de planten worden gezet of het stomen van de bovenste laag hebben allerlei praktische nadelen.

'Allereerst zijn het dure methodes en werken ze niet volledig. Vaak kun je een jaar telen en moet je daarna weer opnieuw bestrijden', zegt de projectleider van Arvalis. 'En met nat weer is elektrische bestrijding veel te gevaarlijk.'

Alternatieve technieken

De LLTB wil graag met partijen, zoals BO Akkerbouw en provincie Limburg, alternatieve technieken beproeven. Zoals de inzet van robots die met behulp van laserstralen gericht onkruid kunnen bestrijden zonder schade te veroorzaken aan de hoofdteelt. Het is vooralsnog een prijzige techniek die nog in de kinderschoenen staat. 'Maar het kan ook kansen bieden en die willen we in beeld hebben', zegt Schriever.

Projectleider Guido Schriever samen met een van de Belgische onderzoekers, Shana Clercx, afgelopen zomer.
Projectleider Guido Schriever samen met een van de Belgische onderzoekers, Shana Clercx, afgelopen zomer. © Maartje van Berkel

Sinds 2018 is via de LLTB een pilotgroep van ondernemers met de bestrijding van knolcyperus aan de slag. 'Een belangrijke uitdaging is nu om financiële middelen bij elkaar te krijgen om het huidige onderzoek een vervolg te geven', zegt Sanne de Heij, projectleider bij de LLTB. 'Dat willen we graag in Limburg oppakken.'

Kennisbijeenkomsten

Een andere wens is om dit jaar kennisbijeenkomsten te organiseren op proefvelden in Limburg, waar agrarisch ondernemers meer informatie kunnen krijgen over de groei en bestrijding.

'We krijgen steeds meer signalen dat knolcyperus zich verspreidt', weet De Heij. Ook met het verhuren en verpachten van grond kan de aanwezigheid van knolcyperus voor een van de betrokken partijen problemen geven. 'Iedereen wil van het onkruid af, alleen kunnen de meningen over de route die we moeten kiezen nog weleens verschillend zijn. Wat we nodig hebben, is een gedegen onderzoek dat perspectief biedt voor de toekomst.'

Advies om percelen regelmatig te controleren
Knolcyperus vormt al decennialang een probleem voor boeren en tuinders. Naktuinbouw adviseert boeren en tuinders om percelen regelmatig te controleren of ze vrij zijn van knolcyperus. Wie grond huurt, doet er verstandig aan om de teelthistorie op te vragen bij de verhuurder van het perceel. De Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen houdt bij welke percelen besmet zijn geweest. Op besmette percelen geldt een teeltverbod. Op deze percelen mogen geen akkerbouw- en tuinbouwgewassen worden geteeld. Daarnaast moet de gebruiker van het perceel maatregelen nemen om de knolcyperus te vernietigen en verspreiding tegen te gaan, meldt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Bovendien gelden aanvullende maatregelen voor het gewas dat op het veld staat op het moment dat de knolcyperus wordt aangetroffen. Er zijn verschillende chemische en niet-chemische bestrijdingsmethoden. Een daarvan is de gehele besmette grondlaag afgraven en op een verantwoorde manier afvoeren of ter plekke begraven. Een besmette grondlaag gaat tot een diepte van zeker 70 centimeter of de maximale bewerkingsdiepte sinds dat het perceel besmet is geraakt. Boven op de besmette grond moet minimaal 100 centimeter grond worden gestort om te voorkomen dat bij diepe grondbewerking alsnog knolcyperus naar boven wordt gehaald en kan ontkiemen. Belangrijk is dat netjes en secuur wordt gewerkt en de werktuigen goed worden gereinigd, schetst de NVWA. Het afgraven of begraven moet vervolgens worden gemeld aan de overheidsinstantie.

© 2020 Smartfarming.nl is een uitgave van AgriPers bv.